Kopstukken

Henricus Suso (Heinrich Seuse) (1295-1366)

uso was een leerling van Meister Eckhart en wordt met hem en Johannes Tauler beschouwd als de Rijnlandse mystici. Hij was predikant, schrijver en asceet. Zijn bijnamen: Amandus, Dienaar van de Eeuwige Wijsheid, Gods minnezanger.

Heinrich von Berg werd in 1295 geboren in een adellijke familie in de buurt van Konstanz in het zuiden van Duitsland, aan de Bodensee. Daar trad hij in 1308 in bij de dominicanen. Uit respect voor de vroomheid van zijn moeder liet hij zich registreren met haar familienaam Seuse (latijn Suso).

De dominicaan werd van 1324-1327 voor zijn aanvullende opleiding naar het klooster in Keulen gestuurd, waar hij leerling werd van Meester Eckhart en wellicht ook van Johannes Tauler. Samen zijn ze bekend geworden als de Rijnlandse mystici. Suso schreef in die jaren Das Büchlein der Wahrheit, dat door de kerkelijke overheid eerst gewantrouwd werd maar uiteindelijk orthodox bevonden.

Heinrich Seuse / Henricus Suso

Schrijver en prediker
Terug in Konstanz publiceerde Suso in 1328 Das Büchlein der ewigen Weisheit, waarin hij de praktische aspecten van de mystiek behandelt en het daarmee ook opneemt voor Eckhart, die onder vuur lag. Later vertaalde hij het boekje in het Latijn als Horologium sapientiae (Klok van Wijsheid). Dit werkje wordt wel gerekend tot het beste van de Duitse mystiek en was in de tweede helft van de veertiende en in de vijftiende eeuw wijd verspreid.

Suso werd tevens leraar voor zijn jongere medebroeders, en een gevierd prediker in de wijde omtrek – hij maakte als predikant zelfs reizen naar Zwitserland en Nederland. Suso werd een begrip in de toenmalige kloosterwereld van Noordwest-Europa met zijn pleidooi voor verinnerlijking en contemplatie.

Veel van zijn gedachtegoed is bewaard gebleven dankzij luisteraars die tijdens zijn preken notities maakten. Ook zijn er brieven van hem gekopieerd en verspreid om te worden voorgelezen. Suso’s taal is poëtisch en hoort door de woordkunst bij de grote literatuur van het middeleeuwse Duits.

Ascese en visioenen
Uit de overlevering is bekend dat Suso een streng boeteleven praktiseerde, waarbij hij zijn zwakke gezondheid niet ontzag. Naar verluidt droeg hij vaak ijzeren kettingen, geselde zichzelf en onthield hij zichzelf van eten, drinken en slaap.
Suso kwam onder zware kritiek en verdachtmaking door zijn manier van spreken over God. Hij sprak vrijelijk over zijn visioenen en gaf getuigenis van extatische ervaringen. Hij spreekt in zijn geschriften op een ongewone manier over de ontmoeting met God in de ‘minne’.

Volgens getuigen hing er een aangename geur rond het lijk.

Het klooster was voor hem de plaats waar de minne wordt geleefd en de manier om tot God te komen. Zijn enthousiasme en liefde voor God bezorgde hem de bijnaam Amandus, die hij zelf ook gebruikte.

Geur van heiligheid
Roddel en kwaadsprekerij dwongen Suso op zijn oude dag het klooster van zijn geboortestad te verlaten. Hij vond een plek in Ulm, waar hij in januari 1366 stierf. Zijn lichaam werd in het dominicanenklooster begraven. In 1613 werd bij graafwerkzaamheden in het klooster het gave lichaam van een man in het ordekleed van de Dominicanen gevonden. Volgens getuigen hing er een aangename geur rond het lijk. Men concludeerde dat het om Suso ging.

In 1831 is hij door paus Gregorius XVI zalig verklaard als de minnezanger van God. Zijn feestdag is 23 januari.


C.O. Jellema vertaalde
preken van Suso en
Tauler. Uitgegeven door
de Historische Uitgeverij
uit Groningen.
ISBN: 9065544941

henricus-suso-3

15e eeuwse houtsnede van Henricus Suso